We
hebben allen één ding gemeen, we delen dezelfde lucht met elkaar.
Of we nu in de trein zitten, op kantoor of thuis op de bank, altijd
ademen we met elkaar dezelfde lucht in. Vaak zeggen we : 'ik haal
adem'. Maar er is wel een 'ik' die ademhaalt? Wat mij betreft is
ademhalen gewoon iets wat vanzelf gebeurt. Alles wat leeft wórdt
geademd. De adem is niet in ons, maar wij zijn in een Grote
Ademhaling. Via deze ademhaling zijn we voortdurend verbonden met
alles en iedereen. Ademen heeft dus iets met 'contact ' en met
'relatie' te maken. Velen onder ons trachten op zichzelf te bestaan.
Maar wie op zichzelf wil bestaan, separeert zich van de Grote
Ademhaling en leidt een afgescheiden bestaan. Ademen zorgt er dus
voor dat we ons niet helemaal afscheiden. Zodat we niet geheel
ontoegankelijk worden en verstrikt raken in ons ' ik '. Want hoe
graag we ons telkens weer met een 'ik' vereenzelvigen, de adem
dwingt ons de verbinding met het 'grotere geheel' in stand te
houden.